Hoe kun je je kind al jong iets leren over geld? Bijvoorbeeld dat je moet betalen en sparen voor spullen? Dit kan door hem of haar te laten oefenen met zakgeld. Zelfs als het minder is dan een euro per week. Voor de rubriek ‘Zakgeldverhalen’ spreken wij met kinderen tussen de 6 en 14 jaar over zakgeld. Krijgen zij zakgeld? Vinden ze dat ze veel zakgeld krijgen? En wat doen ze eigenlijk met hun geld?
We stelden de tweelingzusjes Ellis (7) en Valerie (7) vijf vragen over hun zakgeld.
Ellis: Ja, elke vrijdag krijgen we zakgeld.
Valerie: Klopt, allebei 1 euro! Best veel.
Ellis: Soms vergeten papa en mama het. Dan hebben ze geen kleingeld.
Valerie: Maar wij vergeten het niet hoor. We krijgen het dan later.
Valerie: Speelgoed kopen!
Ellis: Maar vanwege corona kunnen we nu niet naar de winkel. Nu sparen we het.
Valerie: Ik heb veel geld. Wel 38 euro!
Ellis: We hebben een spaarpot, daar doen we het geld in. Onze spaarpotten zijn heel zwaar. Je kunt er spierballen mee kweken als je ze optilt.
Valerie: Er zitten niet alleen muntjes in, ik heb ook een briefje.
Ellis: Grote mensen betalen altijd met een pasje.
Valerie: Die hebben wij niet, wij hebben alleen echt geld.
Ellis: Ja, voor een spelletje van Nintendo.
Valerie: Een spelletje is duur.
Ellis: Wel dertig euro.
Valerie: Maar we betalen allebei de helft, dan is het nog maar 15 euro.
Ellis: Soms zien we in een reclame iets wat we dan willen kopen.
Valerie: Mama zegt dan dat we al genoeg speelgoed hebben. Maar het liefst willen we nog meer.
Valerie: Ja, soms bij rekenen.
Ellis: We kregen een keer les over reclame. Als er 99 cent bij een bedrag staat, lijkt het goedkoper. Zo lijkt 1,99 euro lijkt bijvoorbeeld veel minder dan 2 euro.
Valerie: Dat is een truc, dan willen meer mensen het kopen. Dus daar moet je voor oppassen.
Ellis: Ja, niets meer kopen en wachten tot je genoeg zakgeld hebt.
Valerie: Klopt, gewoon geduldig wachten en geld in je spaarpot laten zitten.
Moeder Juultje: 'Ik geef mijn dochters zakgeld zodat ze de waarde van geld leren. Je kunt je geld maar één keer uitgeven, dus het is belangrijk er goed over na te denken waar je het aan uitgeeft. Ze mogen dit van mij zelf bepalen. Ik vind het belangrijk dat ze met geld leren omgaan. Ik leg ze bijvoorbeeld uit waarom we thuis iets wel of niet kunnen of willen kopen. Als we iets niet (echt) nodig hebben, dan is het niet nodig om het te kopen.’